Afgelopen weekend had ik mijn laatste blok van vier van mijn training Seksualiteit als Bron (SAB) bij Kasteel de Schans in Opoeteren, België. Volgend gedicht weerspiegeld wel een beetje het pad in het leven dat een ieder daarin loopt, waar ik fases ingevoegd heb, met de vraag in welke fase zit ik met welk thema.
Fase 1: Ik loop door een straat
Er zit een diep gat in het trottoir
Ik val er in
Ik ben verloren………ik ben radeloos
Het is mijn schuld niet
Het duurt eeuwig om een uitweg te vinden
Fase 2: Ik loop door de zelfde straat
Er is een diep gat in het trottoir
Ik doe alsof ik het niet zie
Ik val er weer in
Ik kan niet geloven dat ik op de zelfde plek ben
Maar het is niet mijn schuld
Het duurt nog lang voordat ik eruit kom
Fase 3: Ik loop weer dezelfde straat
Er is een diep gat in het trottoir
Ik zie dat het er is
Ik val er weer in, het is een gewoonte
Mijn ogen zijn open
Ik weet waar ik ben
Het is mijn schuld
Ik kom er direct uit
Fase 4: Ik loop door de zelfde straat
Er is een diep gat in het trottoir
Ik loop er omheen
Fase 5: Ik loop een andere weg.
Uit het boek: Tibetaans boek van leven en sterven, Sogyal Rinpoche
Ik had de bedoeling dit vierde blok mijn rouw, mijn verdriet, mijn gevoel van verlies en gemis aan de orde te laten komen. Maar eigenlijk wilde ik het liefst verder met het gevoel van het vorige blok, waarin mijn levensenergie enorm is gaan stromen. En ook mijn verlangen naar liefde, intimiteit. Op zich lijkt de wens van rouw aangaan in een cursus over seksualiteit tegenstrijdig, maar als er één ding duidelijk is geworden in deze cursus, dan is het dat mijn (en een ieders) ouders een zeer grote invloed hebben gehad op mijn seksuele vorming en beleving van seksualiteit. Hoe zij die beleefd hadden in hun leven en hoe zij dit uitgedraagd hebben in mijn leven. En dus ontkom je er niet aan te kijken naar je ouders en je eigen jeugd. En zo ook ik. Dat was best confronterend maar ergens ook niet onbekend natuurlijk.
De eerste drie weken van januari dit jaar was ik zeer bezig met de herinnering aan vorig jaar, waarin mijn vader zijn de laatste levensfase doormaakte, het einde van zijn leven op een zeer benauwende manier. Ik realiseerde me vooral dat ik niet gehuild heb in die drie weken! Ik was meer verstandelijk aan het terugdenken. En veel gevoelens van schuld kwamen weer terug, ook afgelopen weekend. Ik kon de verbinding met mijn vader echter helemaal niet voelen. Pas op de derde dag van de cursus kwam ik bij dat gevoel en konden de tranen stromen. Maar dat er iets leefde gedurende die drie dagen in de cursus was duidelijk. Ik kon niet bij een blij gevoel komen, ik kon niet bij gevoel van seksualiteit komen, alleen maar irritatie, gevoel van niet gezien worden, me niet onderdeel van de groep voelen.
Bijzonder hoe zo’n proces in zo’n cursus uitvergroot naar voren komt en hoe snel dit ook kenbaar wordt als ik het uit kan spreken naar de groep. En dat ik dankzij die groep ook weer bij mijn gevoel kon komen, mijn verdriet kon voelen, maar daarna ook weer mijn verbondenheid, mijn aanwezigheid en mijn gezien worden! Hoe snel dit kan omslaan als de juiste aandacht geschonken wordt aan wat er leeft. En hoe zeer het helpt als er professionele hulp is om te duiden wat er speelt en die inzichtelijk te maken. Maar vooral om de pijn en het verdriet te mogen voelen, in mijn lijf, en niet met mijn hoofd. Want het lichaam weet vaak beter hoe het zit dan het hoofd. Alleen wil ik vaak niet voelen wat het lichaam aangeeft, wil ik niet aangaan wat er aangegaan moet worden. En hier, op deze plek, met zoveel mensen om me heen, was dat onmogelijk! En zou het ook zonde zijn het niet aan te gaan, het uit te spreken. Met het uitspreken komt de energie vrij die nodig is, met het uitspreken van de pijn, de irritatie, het lege gevoel, wordt het werkelijkheid, iets dat aandacht vraagt en het eindelijk krijgt en niet door het hoofd tegengehouden wordt. Dat zelfde hoofd weet ook ergens wel wat er speelt maar het wil me beschermen. Soms is het beter om niet ergens tegen beschermd te worden. Soms werkt die bescherming averechts en belemmert het juist meer.
In elk geval is er weer een levensstroom op gang gekomen, de herinneringen van mijn vader mijn moeder zijn weer terug, en mijn verlangen daarnaar te kijken. Het was een pittig weekend en toch voel ik al weer een gemis. Een gemis van samen eten en drinken, in dezelfde ruimte slapen, van elke dag kunnen delen wat er bij me leeft, wat er aangeraakt is in het contact met anderen, wat aandacht vraagt zonder overschaduwd te worden door het dagelijkse bestaan. En vooral doorleven wat er is, geïnspireerd worden door wat anderen doormaken, te beseffen wat er allemaal in ieders leven speelt en kan spelen, wat in het dagelijks leven niet geuit wordt. Dit komt deels omdat het niet aan de orde komt, maar ook omdat er geen aandacht aan gegeven wordt. We kunnen veel leren van elkaar, veel beter samenleven als we uitspreken waar we mee zitten, wat anderen ons (aan)doen, hoe het voelt en wat we eraan kunnen doen om dat anders te laten zijn. Maar ja, het leven is niet een training waar dit aan de orde komt. Het is wel een training om in het leven dit aan de orde te laten komen. Al is het maar bij mezelf. Er is genoeg afleiding en aanleiding om daar niet mee bezig te hoeven of willen gaan. Ik hoop dat ik dit kan doorbreken bij mezelf en hopelijk ook bij anderen.